De Engha State te Oosterend

De Engha State te Oosterend

Bron: Supplement van De Gratama-Stichting, een geschiedenis van driekwart eeuw 1925-2000 Seerp Gratama

Geschiedenis

Ype Brouwers heeft vastgesteld dat deze boerderij vroeger Saecxlehuys moet hebben geheten. Hij leidt dit af uit enkele akten, gecombineerd met de volgende gegevens uit het floreenkohieren (belastingkohieren op landelijk vastgoed): Engahuis, stem 47 (floreennummer 20) van Oosterend, 50 pondematen groot en belast met 15 floreen (=goudgulden) en 7 stuiver. Deze floreenbelasting gebruikt hij als “een soort vingerafdruk, of meer eigentijds, als een DNA-profiel”.

Onze speurder vindt een register uit 1511 waaruit blijkt dat Symen Remkez boer is op een boerderij van een zekere Thet, weduwe van Doecke. In 1552 boert hier Johannes Saecklehuys, waarmee vaststaat dat genoemde Thet eigenares is van het Saecklehuys, dat oorspronkelijk van haar man Doecke afkomstig was. Haar dochter Lisck Doeckedr. Trouwt circa 1515 Tyaerdt Hanckes, boer op Eningahuis, kerkvoogd, volmacht der eigenerfden van Hennaarderadeel, gerechtigd tot de zwanenjacht. Zij waren eigenaren van het Saecklehuys. Hun dochter Trijn Tyaerdtsdr., de volgende eigenares, trouwde circa 1540 Watthye Hessels Rheen, zoon van Hessel Lolkes to Reen en Sibbel. Deze schilderachtige uitweiding brengt ons bij een akte van 1574, blijkens welke hun zoon optreedt uit naam van zijn moeder die grontffrouwe vande saete Saexlehuys’ te Oosterend is. Hoor je het ook eens van een ander! Zij verkoopt in 1593 de gehele boerderij aan haar broer dr. Johannes Tyara (let op: niet Tyardtszoon, maar Tyara ook wel Tiara). Hij is advocaat voor het hof van Friesland. In de akte vinden wij de ‘vingerafdruk” terug: 50 pondemaat, belast met f. 5-7 in de floreenbelasting! Als bewoner wordt Sipcke Harrings genoemd. In de boedelinventaris van zijn 1622 overleden weduwe staat o.a. vermeld een watermolen van de ‘Saete genaempt Saexlahuys’.

Maar hoe leggen we nu het verband met de naam Engha? In de genoemde akte staat de belending vermeld als ‘Enghuis’. De koper Tyara van Saxlahuys vertegenwoordigde een tak van de Familie Eninga en zo lijkt het, dat de naam Engha niet echt uit de lucht is komen vallen. Se non è vero è ben trovato! Als het waarom dan niet helemaal gelukt is, doet dat niets af aan de spijkerharde gegevens, ontleend aan wat wij nu het kadaster noemen.

Wij zullen nu met snellere pas onze weg langs de opeenvolgende eigenaren vervolgen. Via dr. Tyaerdt Tyaera belanden wij in 1640 bij diens dochter Ene Tiara, samen met haar zuster eigenares van de boerderij. In 1698 vermelden de kohieren als eigenaren Daniël de Blocq van Scheltinga (voor de ene helft) en Tjaerd Catsius, een kleinzoon van Ene uit haar eerste huwelijk en jhr. Albarda, voor de andere helft. Daniël wordt vermeld ‘in kwaliteit’ en dat kan te maken hebben met de van Ene’s zuster afkomstige helft. Er waren familiebanden met de Tiara’s, want Daniëls grootvader trouwde met Catharina Tiara, Johans dochter. Die grootvader, dr. Dirck Lieuwes van Scheltinga, mocht er wezen: advocaat in 1584, pensionaris van Franeker in 1596, gedeputeerde staat voor Westergo in 1598 en procureur-generaal van Friesland van 1613 tot 1628. Daniël was ontvanger-generaal der consumptieën (1644 – 1648). Hij trouwde in 1645 Martha van Kinnema. Hun dochter Cunira, ongehuwd, en Catharina, gehuwd met Johannes Crack van Bouricius, grietman van Ængwirden, treft men in 1708 in de kohieren aan. In 1728 bezit Catharina het geheel en tien jaar later nog.

Haar kleindochter Catharina Jetskia van Bouricius trouwt in 1733 met Cornelis van Haersma, luitenant kolonel te Zwolle (1733), overste luitenant te Drachten (1738), secretaris van de Rekenkamer van Friesland. Tussen 1748 en 1788 staat hij vermeld als eigenaar en daarna zijn weduwe. Onder de erven bevindt zich Titia van Haersma, die in 1792 trouwt met Daniël Cornelis van Altena, militair.

Hun zoon Henricus Wiardus van Altena, advocaat, staat met anderen (‘cum suis’, voor wie een beetje latijn door de aderen vloeit: met de zijnen) van 1818 tot 1838 als eigenaar genoemd. Weer een zoon van deze H.W., met dezelfde voornamen, blijkt in 1858 voor 27/60 eigenaar te zijn. Andere mede-eigenaren zijn de dames van Viersen, dochters uit het in 1789 gesloten huwelijk van Johannea Maria van Haersma met dr. Martinus van Viersen, president van het hof in Friesland, later van de Regtbank van Eersten Aanleg te Leeuwarden.

Onze bijzondere belangstelling heeft dochter Catharina, want die trouwde n 1816 Samuel Hendrik Manger Cats, gemeenteontvanger van Leeuwarden. Hun zoon Martinus M.C., grietman en burgemeester van Smallingerland, stierf kinderloos. Hij was onder veel meer eigenaar van de gehele boerderij onder Oosterend. De helftvermaakte hij aan zijn zuster Johanna Maria en de andere helft aan de kinderen van zijn vooroverleden broeder mr. Epeus M.C., burgemeester van Barradeel en later van Smallingerland. Uit diens huwelijk met zijn volle nicht Johanna Maria van Haersma de With stamde onder anderen af Anna Frederica Catharina Manger Cats, die op 12 augustus 1896 trouwde met Johannes Gesinus Gratama. Toen zij stierf was zij door vererving in het bezit van de gehele boerderij gekomen die zij toen vermaakten aan de Gratama-Stichting.

De bewoners

Ons verhaal begint in 1708, toen Sybold Douwes als boer op Engahuis begon. In 1748 is hij op Wygara Sate werkzaam, waarvan hij voor de helft eigenaar was geworden. Ruurd Jelles volgt hem in 1748 op. Tien jaar later is Enne Ymes de boer. Hij is getrouwd met Aafke Ydes, die daarvoor de vrouw was van de op Klein Meilema boerende Cornelis Sybes Blankema. Dochter Yetie (van Aafke en Cornelis) zette in 1772 blijkens een akte van scheiding het bedrijf in Oosterend voort, Het was pure veeteelt met uitsluitend inkomsten uit verkochte boeter. Zij trouwt in 1799 met Freerk Louws Wiersma. Zij is dan 49, hij 27. Zij sterft in 1826. Twee jaar later trouwt hij zijn dienstmeid Gerrigje Anes Donia, haast dertig jaar jonger dan hij.

Vanaf circa 1855 vinden wij Pieter Jacobs Bonnema op de boerderij (1824 – 1913), zoon van Jacob Lazes Bonnema en Aaltje Jilders Wiersma. Hij trouwt in 1853 met Marijke Hotzes Dijkstra en wordt boer op Engahuis na een kort verblijf in Hennaard.

Hotze Pieters Bonnema (1854-1920) trouwt in 1890 Antje Wester. In 1901 neemt hij het bedrijf, toen bijna 20 ha groot, over. In 1920 sterft Bonnema plotseling. Zijn zoon Pieter Hotzes (1891-1947) trouwt in 1919 Fettje Zwerver. Hij krijgt in 1921 van de eigenaren toestemming om het bedrijf voort te zetten. Op 56-jarige leeftijd sterft Pieter Bonnema. Zijn weduwe oefent nu het bedrijf samen met haar zonen Melle en Wiebe uit tot 1968. Zoon Melle, geboren 19/10/1930, in 1968 gehuwd met Tienne Jongema, is pachter tot 1995. Wanneer het estafettestokje wordt overgenomen door zoon Sjoerd, geboren op 1 december 1973, is hij de vijfde generatie op een rij! Inmiddels bedraagt de omvang 29.00.05 ha na de ruilverkaveling Wommels, welke in 1999 haar beslag kreeg, en heeft de pachter een grote ligboxenstal gebouwd en ook zelf grond in eigendom en in pacht